“80 jaar geleden stond ik op de dodenlijst. 3 Jaar lang stond ik op de dodenlijst van kamp Westerbork in Drenthe”. Zo startte mevrouw Eva Weyl haar voordracht voor zo’n 150 leerlingen uit de derde klas op het Canisius College. Van de ruim 100.000 gevangen overleefde zij samen met slechts 5000 andere Joden en 32 Roma dit doorgangskamp. Al decennia vertelt zij haar verhaal op middelbare scholen. Een verhaal dat steeds weer verteld moet worden. Famke Buwarda en Michelle van Leeuwe doen verslag van het indrukwekkende verhaal van deze Grande Dame van 88 jaar.
Door redactie Mediahuis Nijmegen i.s.m. Michelle van Leeuwe en Famke Buwalda
Mijn moeder was mijn wereld en ik geloofde haar
Januari 1942, de oorlog was bijna twee jaar aan de gang als Eva en haar familie het bericht van de Joodse raad ontvangen dat zij over drie dagen de trein naar Westerbork moeten nemen. Kleine Eva vraagt haar ouders verbaasd wat ze aan het doen zijn als zij allerlei dingen aan het inpakken zijn maar bij het antwoord dat zij krijgt “zodra het zover is vertellen we het je”, laten haar ouders haar in de waan dat zij gaan verhuizen. Voor Eva was dit niet zo erg. Verhuizen betekende tenslotte nieuwe vriendinnetjes krijgen. Pas aan het einde van de reis waarvan zij de laatste zes kilometer naar Westerbork moesten lopen werd Eva bang. Maar haar moeder pakte haar hand en zei dat het allemaal oké was. “En ja, mijn moeder, zo zegt Eva Weyl liefdevol, was mijn wereld en ik geloofde haar”.
Gemmeker, onthoud zijn naam!
Het lijken voor de huidige generatie plaatjes uit een slechte zwart-film maar voor Eva was het allemaal echt. In een rij staan, je registreren, een barak als woonplek waar vrouwen en mannen gescheiden werden. En weer de troostende woorden van haar moeder “Eva, we blijven hier niet lang” en daarmee zichzelf en Eva voor de gek houdend want de registratie was enkel en alleen bedoeld om in kaart te brengen wie wanneer gepland stond voor deportatie naar een vernietigingskamp. Al bij aankomst maakt het gezin Weyl kennis met kampcommandant Albert Gemmeker. Vers uit Berlijn en met de opdracht Westerbork organisatorisch beter te laten verlopen. “Onthoud zijn naam, zegt Eva Weyl vol vuur, een schoft die van Westerbork een kamp maakte als geen ander!” Een man met ervaring die ervoor zorgde dat je op Westerbork, in tegenstelling tot andere kampen, wel drie maaltijden per dag kreeg, dat volwassen konden werken en kinderen naar school mochten. Zijn doel was minder menslievend. “Behandel Joden goed, win hun vertrouwen zodat zij nooit kunnen bevroeden dat Westerbork het voorportaal van hun dood is. Hij liet een ziekenhuis bouwen. De grootste paradox ooit: want wie laat nu mensen genezen om ze vervolgens te vermoorden? De geruchten over moorden in het Oosten zouden op leugens berusten. Maar niets was minder waar. Albert Gemmeker creëerde zo een schijnwereld op zo’n manier dat de doorvoer van Westerbork naar de vernietigingskampen soepel kon verlopen.
Eva Weyl neemt een slokje van haar water om vervolgens met vaste stem en krachtige blik de 150 leerlingen duidelijk te maken dat Albert Gemmeker een ongelooflijke wereld had gemaakt waar men in geloofde: ‘Ík ben erin getrapt! Mijn ouders zijn erin getrapt! Het merendeel van de mensen in Westerbork is erin getrapt! Want het kon gewoon niet waar zijn!” De naam Gemmeker staat op menig netvlies geschreven. Hij was de koning van ‘zijn dorp’ waar hij concerten, toneelvoorstellingen en ander vermaak organiseerde. Hij had de touwtjes in handen en wilde het vooral heel goed doen om zelf niet naar het Oostfront te hoeven worden gestuurd om te vechten.
Ook met de trein naar huis willen
Eva Weyl schetst haar dagelijks leven in het kamp. Barakken, kleine stapelbedjes, een dun matras, wassen met koud water. Alles went. Zeker als je kind bent. En op een dag huppel je dagelijks naar school en maak je grapjes met je vriendinnen. Vriendinnetjes die ook zomaar konden verdwijnen zoals beste vriendin Saartje op wie kleine Eva jaloers is als zij hoort dat Saartje met de trein weg is. “Zij wel, denkt Eva dan nog, wat heeft zij een geluk, ik wil ook naar huis”. Maar toen wist zij nog niet dat het ‘de trein zonder hoop’ bleek te zijn. Als Duissprekende Jood kon de vader van Eva werken bij de administratie. Eva spreekt over zichzelf als een enorme bofkont want dankzij zijn functie kreeg het gezin een heus kamertje en werden zij en haar moeder met haar vader verenigd. Het was een groot geluk om ouders te hebben die je beschermden en haar onwetend wisten te houden van de grote angst die zij elke week ervoeren bij de deportaties die vanaf de zomer van 1942 plaatsvonden.
Een leugen ter bescherming en twee keer gered van de dood
In de nacht werden de namen omgeroepen. Als Eva wakker schrikt en angstig haar moeder vraagt wat er aan de hand is, reageert haar moeder laconiek “het is maar een ruzietje zoals dat gaat in een wijzenbarak waarop Eva zich omdraait en weer rustig in slaap valt. Drie dagen later gebeurt hetzelfde en steeds krijgt zij hetzelfde antwoord. De moeder van Eva liegt haar weliswaar voor maar zorgt er op deze manier voor haar kind af te schermen van de wrede wereld. “En hier, zegt Eva, ben ik haar dankbaar voor.”
Twee keer werd het leven de familie Weyl gered. De eerste keer is te danken aan een vriend van hun vader die hun namen verwijdert uit de lijst van geplande transport. De tweede redding wijt Eva aan de aanwezigheid van de schoorsteen op het kamp. De geallieerden die als opdracht hadden gekregen Duitse fabrieken te bombarderen die je zou herkennen aan een schoorsteen, namen zo ook het kamp onder vuur. Het gezin Weyl dat zojuist klaarstond op 31 mei 1944 voor transport, zocht dekking onder de bedden. De trein vertrok niet. Ook de volgende dag niet. En de lijst met 1500 namen voor deportatie was onvindbaar. De trein richting dood vertrok niet meer.
Hoe ging het verder na de oorlog?
Door de Canadezen bevrijd! Een dag om nooit meer te vergeten. Het is 12 april 1945. Berooid maar nog samen bewoont de familie Weyl een etagewoning in Amsterdam met een ander echtpaar. Jaarlijks wordt de bevrijding gevierd met Fred, Hans en Judith en de dochters van tante Hanny en Sam. En dan komt er vergeving in de diepste zin: Eva Weyl raakt bevriend met de dochter van de dader. Zij wordt voorgesteld aan zijn kleindochter en zal met haar samen jarenlang lezingen houden. Zij neemt hen de daden van hun vader c.q. grootvader niet kwalijk maar heeft zichzelf tot doel gesteld bruggen te bouwen tussen mensen. Haar boodschap: discrimineer niet! Van buiten zijn we allemaal verschillend maar in ons klopt hetzelfde hart.
Na afloop stellen wij mevrouw Weyl nog die ene vraag die ons zo bezighoudt want wat betekent het voor iemand die deze gruwelijkheden heeft meegemaakt dat er nog steeds mensen zijn die de Holocaust ontkennen?
Het antwoord is duidelijk. Juist om die reden blijft mevrouw Weyl deze voordrachten houden zolang het haar gegeven is want erover praten is het allerbelangrijkste. “Het is onwetendheid van mensen maar iedereen moet weten hoe gruwelijk het was om het nooit meer te laten gebeuren”.